1990
Vreemd
Alle mensen van wie ik ooit heb gehouden, heb ik pijn gedaan,
Zullen ze me ooit weer vertrouwen.
Ik kan zeggen dat het me spijt,
Het zijn maar woordjes op z’n tijd.
De laatste jaren voelen zo vreemd,
Ik ben veranderd,
Alsof ik mijn lichaam heb uitgeleend.
Zal mijn geest het dit keer gaan winnen
Van de strijd die in mijn hoofd zit.
Mijn hoofd is als een kers maar dan zonder pit.
Zoeken naar innerlijke rust,
Op papier lijkt het anders,
Daar ben ik me steeds meer van bewust.
Eigenlijk kan ik niets loslaten,
Hoe makkelijk anderen er ook over praten,
Heb ik dan niets in de gaten.
Moet ik er zelf iets aan doen,
Of zal ik het hier maar bij laten.